Zondag 18 juni 2023, 11e zondag door het jaar

11e zondag door het jaar A, 18.6.23, TB

Exodus 19, 2-6a; Rom. 5, 6-11; Mat. 9, 36 – 10, 8

Jullie hebben ervaren hoe Ik jullie op adelaarsvleugels heb gedragen, zegt God tegen Mozes. Israël mag nooit vergeten hoe zij uit de slavernij van Egypte gered zijn. Zo’n collectieve ervaring kennen wij als christenen misschien niet zo sterk. Maar wellicht herkennen we dit beeld wel in onze persoonlijke levensgeschiedenis. Als we ooit door een moeilijk periode van geestelijke of lichamelijke nood heen zijn gekomen. Of wanneer we, achteraf terugkijkend, beseffen hoe wonderlijk we een tijd van leegheid hebben overwonnen. Dat we weer op het goede spoor gezet zijn. Dat het leven weer iets sprankelends kreeg. We ervaren dan dat dit niet geheel op eigen kracht gebeurde. Als het ware gedragen op adelaarsvleugels. Dat kan ons vervullen van verwondering en dankbaarheid.

God gaat een Verbond met zijn volk aan, horen we. Gij zult een priesterlijk koninkrijk zijn, mijn heilig volk. Dat vraagt een houding die past bij de ervaring van het op adelaarsvleugels gedragen worden. Het is een oproep om in dienstbaarheid aan elkaar in het leven te staan. Zo deed ook Jezus. Hij was de dienstknecht bij uitstek. Hij gaf zijn leven geheel voor anderen. En Hij riep zijn leerlingen op hetzelfde te doen. Hij koos er twaalf in het bijzonder. Twaalf apostelen, dat zijn afgezanten, evenveel als het oorspronkelijke Israël stammen telde. Zij vertegenwoordigen het nieuwe Israël. Ze worden in het evangelie bij name genoemd. Het is hun taak om, net als Jezus, de nabijheid van het Koningschap Gods te verkondigen. Dat wordt zichtbaar doordat zij zieken genezen en boze geesten uitdrijven. Zo zal er in hun spoor nieuw leven mogelijk worden.

Veel mensen leven vaak maar half. Soms is er meer sprake van overleven. Door allerlei omstandigheden kunnen mensen vermoeid, moedeloos of zelfs depressief raken. Ze missen zicht op beter. In Jezus tijd was dat niet anders. Zo horen we: bij het zien van de menigte werd Hij door medelijden bevangen, omdat ze afgetobd neerlagen als schapen zonder herder. En Hij stuurt zijn apostelen erop uit als arbeiders in de wijngaard van God. Want daar waar God herder, koning is moet er echt leven zijn. Ze krijgen nog een praktische regel mee voor onderweg: Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven. Immers, als er geld mee gemoeid is, gaat dat de boodschap onvermijdelijk overwoekeren.

Aldus worden ook wij opgeroepen om als christenen met elkaar om te gaan. Met goedheid en belangeloze inzet. Met barmhartigheid en vergeving aan elkaar. Als vredesstichters in het groot of in het klein. Met een open en oprecht hart voor wie het niet meer ziet zitten of voor wie met een groot lijden geconfronteerd wordt. Met geduld voor wie in zichzelf gevangen zit of wie verslaafd is aan geld of macht. We hoeven er de Zaligsprekingen uit de Bergrede maar op na te lezen.

Boze geesten zijn niet iets van het verleden. Ook vandaag kunnen we dreigende krachten ervaren waarop we maar geen vat kunnen krijgen. Externe machten kunnen ons leven in de knoei brengen en zelfs terroriseren. Daarom is het goed de Herder (met een hoofdletter) te vragen om toegewijde arbeiders te blijven sturen, die iets van aandacht en genezing kunnen brengen.

Als christenen zijn wij geroepen om mensen die geestelijk al half dood zijn op te wekken, zodat ze weer gaan leven en voelen dat ze met hun ziel in contact komen, dat het leven weer in hen gaat stromen. Mensen genezen kan ook betekenen dat je hen zegt: ‘Je bent welkom. Het is niet compleet zonder jou. Je bent goed zoals je bent’. Demonen uitdrijven betekent mensen bevrijden van ziekmakende gedragspatronen, van vernietigende godsbeelden (Grün).

Onze geloofsgemeenschappen worden kleiner. In kleine groepjes, als minderheid, worden we ook vandaag op weg gestuurd om voor elkaar een beetje licht en zout te zijn. En zo de vreugde van het evangelie uit te dragen, in grote of kleine dingen. Opdat ieder als een bevrijd mens mag leven. De oogst is groot.

PLK