16 mei 2021, 7e zondag van Pasen

Amstelveen 16 mei 2021 - 7e Pasen. - B
Hand. 1, 15-26
Joh. 17, 11b-19

We zitten hier zoals dat ook gebeurde bij die parochie waarover de eerste lezing gaat. Het is goed om je dit concreet voor te stellen. We plaatsen de lezingen in zo’n verheven kader.

Maar dan halen we er ook de angel uit, want die verhalen worden op die manier onaanraakbaar. Ze werken dan bijna niet meer.

De mensen over wie in de eerste lezing verteld wordt, waren bang. Ze durfden niet voor hun mening uit te komen. Dat is ook vandaag herkenbaar.

Wat ze doen is bidden, samen met Maria, die er ook bij was. Wat is dat: bidden?

Jezus bidt ook in het evangelie.
Woorden achter elkaar zetten en ze tot God richten? Wie is God? Het zijn allemaal vragen die vandaag even actueel zijn als toen.

We zijn onthand als het over bidden gaat. Bekruipen ons niet allemaal vragen als het gaat over het gebed? Levert het wat op?
Kan God echt voor ons doen wat wij in gebed vragen? En dan ook voor die zeven miljard andere mensen op de wereld?

Als we tussen hemelvaart en Pinksteren spreken over bidden dan moeten we het heel dicht bij huis houden.

Vragen voor het gebed kunnen zijn: Wat verlang je? Waar ben je verwonderd over? Waarvoor wil je danken? Waar ben je bang voor?

Het gaat er dus steeds om wat er in ieder van ons aan ervaringen leeft. En wat we ook naar buiten willen brengen. Ook naar God?

‘Ik kan niet meer bidden, want er is zoveel leed op aarde’, zegt de een. Een ander: ‘God, als U mijn kleinkind laat leven, ga ik iedere dag naar de kerk’. Het zijn steeds extreme situaties die iets in ons losmaken.

Net zoals bij Jezus in gebed op de vooravond van zijn dood, in het evangelie. Een gebed van Jezus waarin zoveel aan bod komt aan pijn, angst en ook verwachting. Een gebed dat recht uit zijn hart komt.

Misschien is dat wel het allerbelangrijkste: dat bidden recht uit het hart komt. Als iemand iets aan ons vertelt met bewogenheid, als er dan gezegd wordt: het kom recht uit zijn hart, dan hoeft dat allemaal niet zo mooi te klinken.

We proeven de bedoeling. We ervaren dat het echt is. Dat is het ware bidden.
Dan kan het best zijn dat we God ook een heleboel verwensen, dat het echt niet allemaal even mooi is, maar God zal toch het liefst hebben dat we eerlijk en oprecht zijn. Hij kan echt wel tegen een stootje.

We zijn hier bijeen om te bidden. Je leert bidden van elkaar, met elkaar. Of het nu een jong gezin is dat elke avond een kaars aansteekt waarbij de kleine kinderen ieder op hun beurt een gebedje mogen zeggen.

Of dat het in een superplechtige viering is waarin hoge woorden worden gesproken. Het gaat er steeds om dat men elkaar de woorden aanreikt en mensen ze zich eigen maken.

Maar het belangrijkste blijft dat ieder dicht bij zijn eigen hart blijft. God wil geen automatismen.
God wil eerlijke, echte mensen die oprecht willen uitdrukken wat er in het hart van ieder leeft. Een woord van dank, een gebed om kracht.

Wat is vandaag de moeite waard om voor te bidden? Jezus bidt voor zijn vrienden, dat ze eerlijk voor hun overtuiging uitkomen, dat ze de boodschap van Jezus trouw blijven. Dat geldt natuurlijk ook voor ons.

In onze maatschappij is het niet gemakkelijk om trouw te blijven aan diepgang in je relatie, zodat deze steeds gevoed blijft om elkaar te blijven opbouwen. En dat is toch zoveel vruchtbaarder dan het met elkaar uit te houden.

Een jongen zei: ‘We moeten ook voor God bidden. Die God moet het vandaag toch wel flink moeilijk hebben’. Daar lijkt het wel op.

Het heilsplan dat God voor de mensen maakte komt beter tot zijn recht wanneer alle mensen in Hem geloven en Hem een plek geven in hun dagelijks leven, dan wanneer mensen Hem gewoon vergeten zijn.

Laten we maar bidden om die goede Geest van God, zodat wij Hem niet vergeten.
Laten we ook niet alleen bidden voor hen die daar niet aan toe komen, maar ook namens hen, zodat wij met recht zingen, dat heel de aarde jubelt en juicht voor de Heer. Amen.