25 november 2018, Christus Koning

Christus koning 25.11.2018 in TB

 

Dan 7, 13-14; Apocalyps 1, 5-8; Joh 18, 33b-37

 

Thema: Een getrouwe getuige van de waarheid

‘Mijn koningschap is niet van deze wereld’, hoorden we Jezus zojuist tot Pilatus zeggen.

Pilatus kon zich daar niets bij voorstellen. Voor hem had koningschap te maken met macht en geweld, met status en rijkdom.

Jezus probeert hem duidelijk te maken dat het Rijk van God van een heel andere orde is.

In het Rijk van God staan dienstbaarheid en waarachtigheid centraal.

‘Ik ben gekomen om te getuigen van de waarheid’, dat wil zeggen de trouw van God en de betrouwbaarheid van het Woord van God.

Jezus is de gezant van het Koninkrijk van God.

Hij stelt het koninkrijk Gods present in de wereld.

Hij is het levende getuigenis van een andere manier van koning zijn.

Hij zet onze menselijke waarden op zijn kop.

Want wat zijn onze waarden? Waar komt het op aan in het leven? Wanneer heb je het ‘gemaakt’?

Net als Pilatus denken wij dan al gauw aan wat je maatschappelijk gepresteerd hebt, aan de status die je hebt opgebouwd, aan het bezit dat je vergaard hebt.

Wij maken ons druk over wat de mensen over ons zeggen, wij zijn bezorgd over de indruk die wij op anderen maken. Of ons prestige niet in het gedrang komt.

Wij denken dat we de liefde in het leven moeten ‘verdienen’.

Jezus ziet dat heel anders.

Als Gods trouwe getuige (lezing uit de Apocalyps) zegt Hij ons dat we al geliefde kinderen van God zijn, we hoeven het niet te verdienen. Dat stootte de Farizeeën tegen de borst: zij konden niet begrijpen dat een tollenaar, een overspelige vrouw, en anderen die zich niet aan hun regels hielden door Jezus gezien werden als Gods welbeminden.

Toch zegt Jezus, ook tegen ons: de waarheid is dat jij Gods welbeminde bent, wat je ook hebt uitgespookt. Jezus bleef trouw aan die waarheid: hij genas zieken en schonk vergeving namens God. En vooral dat laatste vonden de Farizeeën godslasterlijk. Het zou uiteindelijk leiden tot zijn dood aan het kruis. Een koning met een doornenkroon, die zijn getuigenis van de waarheid trouw bleef.

Het besef een geliefd kind van God te zijn is voor Jezus een basiservaring.

Denkt u maar eens aan het verhaal van zijn doop door Johannes.

Een stem uit de hemel noemt Hem zijn geliefde zoon. En de heilige Geest – in de gedaante van een duif – daalt op Hem neer.

Gesterkt en geïnspireerd door die Geest en door de woorden van de profeet Jesaja, weerstaat Hij de grote menselijke verleidingen van macht en status (beproevingen in de woestijn) en vindt Hij zijn definitieve bestemming.

Dat is: aan armen de blijde boodschap brengen, aan gevangenen vrijlating bekend maken, blinden en verdrukten genezen (Lucas 4). Kortom: leven voor de ander.

‘Zijt Gij de koning der Joden?’, vraagt Pilatus en hij denkt aan macht.

Maar in Israel betekent koningschap iets heel anders.

Daar moet macht staan in dienst van de gerechtigheid.

Denk maar eens aan David, van wie gezegd wordt dat hij een koning was naar Gods hart.

In moeilijke tijden van ballingschap en ellende hield het volk zich vast aan Gods belofte van een nazaat van David, de Messias genoemd, die opnieuw bevrijding en heling zou brengen.

Hoe die Messias er uit zou zien was niet zo duidelijk.

Jezus is zich gaan herkennen in de Messias-gestalte zoals de profeet Jesaja die schetst.

Geen sterke koning die de Romeinen het land uitgooit, maar een koning als dienaar van allen, een lijdende dienaar die het leed van zijn vrienden draagt.

Als Zoon van God, als levende beeltenis van God op aarde, laat Hij zien hoe God meeleeft met al het lijden dat mensen soms moeten ondergaan.

Ook wij mogen ons door God gezien en geliefd weten, met onze kwaliteiten en onze beperkingen.

Zelfs waar wij onszelf moeilijk kunnen aanvaarden, noemt Hij ons zijn geliefde zonen en dochters.

Hij kent ons al sinds de moederschoot.

Onze namen staan geschreven in de palm van zijn hand.

We mogen onze angsten en zorgen wat loslaten.

Om het echte leven te bereiken, het leven zoals het door de Schepper bedoeld is, hoeven we slechts Christus koning te laten zijn in ons leven.

Een dienende koning, die ons uitnodigt zijn voorbeeld te volgen.

Want zijn koningschap – zijn wijze van in het leven staan – brengt ons heil en genezing.

Als we Christus werkelijk in ons leven toelaten, worden veel van onze dagelijkse zorgen gerelativeerd. Dan gaan we allerlei zaken in een ander perspectief zien.

De evangelieverhalen staan er bol van.

Jezus bracht genezing aan tallozen, die zich durfden toevertrouwen aan zijn woord. Mogen wij hem daarin volgen, in woord en daad. Amen.   PLK