28 juni 2020, leven verliezen om het te leven

13A Je leven verliezen om het te winnen, 28 juni 2020 in TB

2 Koningen 4, 8-11.14-16a; Rom. 6, 3-4.8-11; Mat. 10, 37-42

 

Wie zijn leven verliest om mijnentwil, zal het vinden. Het evangelie presenteert ons een moeilijke paradox: Hoe kunnen we ons leven verliezen omwille van Hem? En hoe kunnen we verstaan dat we ons kruis moeten opnemen om het echte leven te vinden?

In deze schijnbare tegenstelling worden ons twee wijzen van in het leven staan voorgehouden. Met behulp van de spiritualiteit van Franciscus van Assisi (A. Jansen) probeer ik wat woorden te geven voor de beide oriëntaties. De eerste oriëntatie in het leven (type A) is sterk gericht op het ik. Het individu heeft geleerd zelfstandig in het leven te staan. Autonomie is een groot goed. Talenten worden gezien als zelf ontwikkeld. Iets om trots op te zijn. Anderen zijn concurrenten in het leven. Het is de kunst je boven hen te verheffen. Als anderen het goed doen, is dat een reden voor jaloezie. Als er dingen in het leven fout gaan, wordt de schuld bij anderen gezocht.

De tweede oriëntatie (type B) gaat meer uit van samen. Het individu beseft dat het mede afhankelijk is van anderen. Talenten worden ervaren als geschonken, geen eigen verdienste. Erkentelijkheid en bescheidenheid horen daarbij. Het individu beleeft anderen in principe als gelijken. Hij of zij gunt hen de goede dingen in het leven. Er is echte verbondenheid mogelijk.

Waar de eerste oriëntatie gericht is op beheersing, staat in de tweede dienen centraal. Daarmee zijn we terug bij Jezus, die ons leert dat de voornaamste onder ons een dienaar moet zijn, gericht op de ander. Waarom zegt Jezus dat? Misschien moeten we ons eens afvragen met welk type mens we zelf graag willen samenwerken of samenleven.

Ik probeer de twee typen, enigszins chargerend, nog wat nader in te vullen. De type A mens, die veelal wordt geprezen in onze geseculariseerde maatschappij, zegt: ik ben autonoom, ik ben mijn eigen wetgever, ik bepaal zelf wat goed is, niemand heeft mij iets te bevelen. Het type A is puur gericht op zichzelf, probeert zich in het leven van alles toe te eigenen. Kan zich daarbij heel jaloers vergelijken met anderen. Rivaliteit en minachting beheersen het leven. Imago-vorming en roemen van eigen verdiensten zijn aan de orde van de dag. Het grote ego staat niet toe de ander als gelijke te zien.

Jezus zegt: dat grote ego moet je zien te verliezen. Want dat brengt je geen geluk. Het stort je in diepe eenzaamheid. Om te beginnen moet je je realiseren dat de al die talenten om niet hebt ontvangen. Geen reden dus om te pochen op eigen verdienste, maar alle reden voor dankbaarheid jegens je hemelse Vader. Diezelfde Vader heeft ook anderen begunstigd met talenten. Het zijn je broeders en zusters. Dus geen reden voor vergelijken of voor jaloezie. In tegendeel, je bent geroepen je broeder en zuster te dienen, te zegenen (al het goede toe te wensen). Vooral de kleinen moet je dienen om Mijnentwil, al is het met een beker koud water. Zo in het leven staan vraagt ook dat je je eigen kruis opneemt.

Het voortdurend vergelijken van jezelf met anderen is volgens Franciscus van Assisi een grote valkuil. Hij spreekt zelfs over oerzonde. Ben je jaloers op een ander die een gave heeft die jij niet hebt, dan sta je op de weg naar leegte en dood. De weg gericht op het ik. Daar tegenover staat de weg ten leven, gericht op de ander. Voor deze weg geldt de paradox: heersen is dienen, de eerste zal de laatste zijn. Hiertoe worden wij opgeroepen in het evangelie. Waarachtig leven is je onwaarachtige ik, je behoefte om ‘iemand’ te zijn, te gronde richten.

We moeten dus weerstand bieden aan de bekoring om de meerdere te willen zijn, ons boven de ander te verheffen. Jezus zegt: heer zijn is dienen. Dat roept wel de vraag op: waar haal ik mijn gevoel van eigenwaarde vandaan? Hoe ontsnap ik aan het vergelijken? Misschien kunnen we leren van de Franse filosoof Levinas. Die spreekt over de menselijke ontmoeting als het verschijnen van het naakte gelaat van de ander. De confrontatie met dat naakte gelaat maakt mij opeens tot dienaar. Het naakte gelaat van de ander ontkracht iedere vorm van vergelijken.

Ook de apostel Paulus raadt ons aan: laat niemand pochen op zichzelf, maar laat ieder roemen op het kruis van de Heer. Wij kunnen alleen roemen op onze zwakheden. Het is juist in onze kwetsbaarheid dat de kracht van God tot licht komt. Want als ik zwak ben, ben ik sterk (2 Kor. 12, 5-10). Mensen die zo door het leven gaan worden door Jezus geprezen in de zgn. Zaligsprekingen. Moge dat ook onze leidraad in het leven zijn. Amen.

PLK