24 mei 2020, 7e zondag van Pasen

7e zondag van Pasen, 24.5.20 in TB

Handelingen 1, 12-14; 1 Petrus 4, 13-16; Johannes 17, 1-11a

We bevinden ons in een overgangsfase. De intelligente lock-down hebben we enigszins achter ons gelaten. Er is weer wat meer mogelijk. Voorzichtig komen we naar buiten. Er groeit wat vertrouwen hier en daar. Langzaamaan ontstaan er wat contouren van een toekomstige samenleving. Maar er is nog veel onduidelijk. Het voelt nog niet als Pinksteren, wanneer de Geest weer vrij rondgaat. Kunnen we wat hoop en inspiratie putten uit de lezingen van vandaag?

In het liturgisch jaar zitten we tussen Hemelvaart en Pinksteren. Jezus heeft de wereld verlaten en de heilige Geest is nog niet gekomen. Een wat onbestendige fase. Maar de ergste teleurstelling en verwarring is voorbij. Er is weer hoop gegroeid dat de Heer, hoe dan ook, met de leerlingen verder zal trekken. Dat er toekomst is. Geldt dat ook voor ons? De leerlingen zoeken elkaar op in de bovenzaal, waar het laatste Avondmaal gevierd werd. Ze verblijven daar eensgezind en volharden in gebed, samen met de vrouwen, met Maria en met zijn broeders. Kunnen wij iets leren van hun geduld?

Het evangelie neemt ons mee een stukje terug in de tijd. Jezus voelt dat zijn einde nadert. Hij maakt de balans op, in gebed met zijn hemelse Vader. Het voelt heel intiem om hem hierin te mogen volgen. Hij heeft zijn opdracht in de wereld voltooid. Altijd zocht Hij de wil van de Vader te doen. Nu is zijn uur gekomen. Hij geeft zijn leven in handen van God. En hij bidt voor zijn leerlingen die achterblijven. Hij bidt dat zij het werk mogen voortzetten dat Hij begonnen is. Dat zij verder mogen gaan om de enige ware God te openbaren. Dat zij in staat zullen zijn Gods woord te blijven onderhouden.

Want dat was het werk wat Jezus volbracht had: hij had de mensen het eeuwig leven doen kennen. In de persoon van Jezus waren ze de ene ware God op het spoor gekomen. In de gestalte van Jezus was God zelf zichtbaar geworden, in al zijn heerlijkheid. Mystieke woorden. En nu bidt Jezus dat die grote ervaring niet verloren zal gaan. Dat zijn Geest hen ook in de toekomst mag blijven inspireren. Want zij moeten verder in de wereld. Waarom bidt Jezus wel voor zijn leerlingen, maar niet voor de wereld? Wanneer Johannes het heeft over de wereld, bedoelt hij de krachten die staan tegenover de kracht van God. In de wereld geldt het recht van de sterkste, daar gaat ieder voor zich. Daar tegenover staat de kracht van de liefde, van de solidariteit. Dat is de boodschap die Jezus gebracht heeft. En de leerlingen hebben die als waarheid aangenomen.

Ook vandaag proberen wij nog altijd te leven in die waarheid, geïnspireerd door de geest van Jezus. We zijn tegenwoordig iets voorzichtiger in onze uitspraken. De tijd dat er gezegd werd: “buiten de kerk is er geen heil” ligt achter ons. Vaticanum II erkende dat er ook in andere religies vormen van waarheid te vinden zijn. We reiken ons geloof tegenwoordig wat meer bescheiden aan, als een mooie weg ten leven. Dat neemt echter niet weg dat wij zelf Jezus zien als de weg, de waarheid en het leven. Het is geen vrijbrief voor relativisme of vrijblijvendheid.

Maar hoe stellen we ons dat voor: de ene ware God kennen? In deze tijd van wetenschap. Daar kunnen we toch met ons verstand niet bij? Jezus gaat ons voor: het gaat om een kennen met het hart. Alles draait om de liefde. Zonder liefde is er geen kennis van God. In de liefdevolle omgang van Jezus met de mensen krijgen we een menselijk beeld van God. Als we ons met vertrouwen overgeven aan de levende persoonlijke God, dan leven we in de nabijheid van de Eeuwige, dan hebben we ‘eeuwig leven’ (Moens).

Het eeuwig leven begint niet pas na de dood. Het begint in het hier en nu, als een mysterieus deelhebben aan Gods bestaan. We leven in de wereld, maar zijn niet van de wereld. Waar de wereld ons aanmoedigt onszelf in het centrum te plaatsen, stelt Jezus juist de ander centraal. Zo ook mogen wij in het gelaat van de ander die een beroep op ons doet, God zelf ontmoeten. Dat bidt Jezus: dat wij er mogen zijn voor elkaar.

We leven in een moeilijke tijd. Er is nog veel onduidelijk en God lijkt soms ver achter de horizon verdwenen. Zijn Geest is niet altijd duidelijk voelbaar. Ook in ons eigen leven kennen we momenten of fasen waarin we het niet meer zien zitten. We voelen ons alleen in onze pijn of onzekerheid. Maar juist dan is het tijd elkaar op te zoeken in eensgezindheid en de inspiratie van de heilige Geest in te roepen. Tegenover het individualisme en het ieder voor zich in onze samenleving mogen we de praktische boodschap van onderlinge aandacht en solidariteit van Jezus blijven uitdragen en vooral doen.

Echt leven is de vreugde van Pasen ervaren, de vreugde van de overgang van duisternis naar licht, van dood naar leven. Laten we gevolg geven aan de oproep van Jezus en trouw blijven aan zijn woord. En laten we in de voorbereiding op Pinksteren bidden dat Gods Geest ons mag blijven inspireren op deze weg.

PLK