Het levensverhaal van Titus Brandsma

Titus Brandsma 

De betekenis van de zalige Titus voor onze tijd ligt enerzijds in zijn levensverhaal en zijn marteldood, anderzijds in wat hij als geestelijk leider van de twintigste eeuw heeft nagelaten. Hij is een inspirerend voorbeeld voor mensen die vrijmoedig met het woord en Het Woord omgaan, zoals journalisten en predikanten. Hij heeft als spiritueel begaafde religieus ervoor geijverd dat het geestelijk leven, - ook in zijn hoogste vormen van Godsontmoeting en Godservaring -, bevorderd wordt voor gewone mensen. Het geheim van God in je leven ontdekken is ook voor gewone gelovigen mogelijk en niet alleen voor religieuzen en priesters. Iedere gedoopte mens kan zijn geestelijke weg zo ontwikkelen dat een ontmoeting met de Levende God geschonken kan worden. In elk mens ligt een vonkje van Gods aanwezigheid verborgen. Dit kan door een volgehouden deugdzaam leven aan het licht komen en in kracht ontwikkeld worden. De blijvende boodschap van Titus is dat geestelijk leven en mystiek een mens brengen op de weg van onderlinge vrede en gerechtigheid. Gods liefde wordt authentiek in daadkrachtige liefde tot de mens. Titus zelf geeft voor de Levende Liefde die in hem brandt, zijn leven.

Levensbeschrijving van pater Titus Brandsma OCarm

Anno Sjoerd Brandsma wordt geboren in Oegeklooster, een klein dorp bij de Friese stad Bolsward, in 1881. In het gezin Brandsma heerst een degelijke katholieke vroomheid. Anno wil al jong priester worden. Zijn eerste vorming ontvangt hij bij de franciscanen in Megen. Vanwege zijn zwakke gezondheid wordt hem afgeraden in het noviciaat in te treden. Bij de Karmelieten in Boxmeer wordt hij wel aangenomen. Ter ere van zijn vader kiest hij de kloosternaam Titus, metgezel van Paulus. Hij voelt zich direct thuis in de Orde. Zowel vanwege de broederlijke sfeer als ook vanwege de rijke spirituele geschiedenis van de Karmel. Titus blijkt een begaafd student te zijn. Ondanks zijn zwakke gezondheid beschikt hij over een enorme energie. Na zijn priesterwijding wordt hij naar Rome gestuurd voor verdere studies. Teruggekeerd wordt hij docent wijsbegeerte aan het groot seminarie van de Orde in Oss. Naast de colleges filosofie die hij geeft, ontwikkelt hij een heel scala aan activiteiten. Hij wil de Orde dienstbaar maken aan kerk en samenleving. Het middelbaar onderwijs, de katholieke pers, de Friese emancipatiebeweging, de studie van het geestelijk leven in de Nederlanden, de oprichting van de Katholieke Universiteit te Nijmegen, dit alles en nog veel meer heeft zijn bezielende aandacht. Tegelijkertijd met deze drukke bezigheden ontwikkelt hij een intens gebedsleven dat voedingsbron wordt voor heel zijn dynamisch handelend optreden. Hij wordt hoogleraar te Nijmegen in de wijsbegeerte en in de geschiedenis van de Nederlandse Mystiek. Zijn inaugurale rede ‘Godsbegrip’ snijdt thema’s aan die heden ten dage nog actueel zijn. Als scherp en gevoelig waarnemer van wat er in zijn dagen omging doorziet hij als een der eersten de goddeloosheid en de onmenselijkheid van het Nationaal Socialisme. Als man van het vrije woord en van de vrije pers bestrijdt hij het van meet af aan. De Duitse bezetter ziet in hoe gevaarlijk de vreedzame kracht van zijn verzet tegen hun ideologie is. In 1942 wordt hij gevangen genomen en naar Dachau gevoerd. Op 26 juli 1942 wordt hij door middel van een injectie gedood. Aan de verpleegster die hem de injectie geeft, biedt hij de rozenkrans aan die hij altijd bij zich droeg. Op 3 november 1985 wordt pater Titus zalig verklaard.